AMC IC 20130308
Het is weer weekend!. Ik loop het ziekenhuis weer in. Als ik aan kom fietsen en het gebouw met het logo zie, voel ik de trots al. Toch blijft het vreemd dat ik dat wel voel en niet bij mn eigen werk. Dat is waarschijnlijk te gewoon. Geen idee, het moment dat ik de trots voel, voel ik juist het verschil tussen mn eigen werk en mn vrijwilligerswerk.. Ik doe mn normale ronde. Ik open het kantoor, kijk of Anouschka er is. Zet de snoeppotjes neer. Ik zie dat er een lijst van vanmiddag ligt en ga daarmee rondje afdeling doen. er zijn weinig verpleegposten waar mensen zitten. Dus lekker rustig. Automatisch zijn er dan ook geen bijzonderheden haha.
Als ik weer terug loop, komt Anouschka naar me toe en maakt grapjes over de snoeppot. Die heeft zij betaald en vertelt dat aan iedereen aan wie ze kan. Grapjas! Nou goed de toon is weer gezet, we gaan het weer leuk hebben saampjes. Ze vertelt dat Henk er ook is. Zijn gomballen staan al klaar, alhoewel dat een rare zin is. Jullie weten wat ik er inmiddels mee bedoel.
Inmiddels heb ik al wat contact gelegd met een familie van een patient die net vanmiddag. Ja de dienst begint leuk. Ik wacht af wat er verder gaat gebeuren. Ik vermoed dat het een rustige avond gaat worden.
Bij de ronde net voor bezoekuur zie ik dat twee wachtkamer de deuren hebben gesloten. In het schrift staat dat we extra aandacht geven aan de mensen die op Unit 4 in de wachtkamer zitten. Da's dan jammer. Ik maak geen gesloten deuren open
De andere kamers zijn niet bezet; dat is dan heel snel rondje.
Ik spreek vanavond een mevrouw die ik herken van de verhalen uit het schriftje. De mevrouw heeft heel veel vragen en die stelt ze mij ook. Of er thee is als ze morgen wakker wordt. Tja ik weet niet goed hoe ik moet antwoorden en geef aan het na te vragen. Ook vraagt ze handdoeken. Ze heeft 40 washandjes gekregen en geen handdoeken. Die vraag is logisch.
als ik Anouschka spreek vraag ik voor de zekerheid wat er kan/mag. Er wordt voor slapend bezoek geen eten/drinken verzorgd. De handdoeken vraag ik aan Henk. Die legt ze binnen 1 minuut op mijn tafel.
Even later loop ik naar mevrouw op de afdeling en vraag haar of ik het op de kamer mag zetten of dat ze met me mee loopt. Ze loopt met alle plezier met me mee. Ik leg de stapel op het buro in de kamer. Als we haar kamer aflopen, vraag ik of ze een bakkie wil drinken. Ze kijkt verbaasd maar wil heel graag een capuccino. Nou die krijgt ze. We gaan samen in een lege wachtkamer zitten en drinken gezellig eventjes koffie. Het is een paar minuutjes even gezellig voor haar.
De dienst loopt op zn eind. Ik heb er een goed gevoel over. Anouschka loopt omgekleed van de afdeling weg. Henk heb ik niet meer gezien. Ik ga weekend vieren!